Wat doen we in de groepen

De behandelgroep

In de behandelgroep krijgen de kinderen behandeling van jeugdzorgmedewerkers van Kenter. Na deze groep, stromen de kinderen door naar het (speciaal) basisonderwijs.

 

De kleutergroep

Er zijn kleuters bij wie de ontwikkeling niet vanzelf verloopt. Om deze kinderen zo goed mogelijk te kunnen helpen, is het noodzakelijk dat de oorzaken zo snel mogelijk worden opgespoord en behandeld. Heel goed kijken naar het gedrag van het kind is daarbij onmisbaar. Deze kinderen hebben speciale opvoedkundige zorg en extra onderwijskundige aandacht nodig. Om dit mogelijk te maken, is het aantal kinderen in onze kleutergroep(en) maximaal 14.

 

Om welke kleuters gaat het?

Soms zien ouders of leidsters van de peuterspeelzaal of kinderdagverblijf dat er iets aan de hand is met een kind. Bij sommige kinderen is het niet duidelijk wat er precies aan de hand is. Hierbij kunnen verschillende factoren een rol kunnen spelen. Misschien herkent u de volgende voorbeelden:

  • Is het kind erg beweeglijk, druk, vaak onrustig en snel afgeleid? Wordt het hierdoor geremd in de ontwikkeling? Kan het kind moeilijk contacten leggen met vriendjes? Gaat alles beter als de omgeving rustig is?
  • Is het kind opvallend stil, onzeker of faalangstig, is het vaak bang iets fout te doen? Speelt het liever alleen of helemaal niet? Heeft u het gevoel, dat het meer zou kunnen als het zelfvertrouwen zou verbeteren?
  • Gaat het kind slordig om met spullen en speelgoed? Heeft die slordigheid te maken met onhandigheid? Zijn er vaak irritaties over opruimen? Laat het kind bijv. vaak iets vallen of valt het zelf vaak?
  • Is het kind op school of de peuterspeelzaal vaak als laatste klaar? Worden opdrachten niet altijd even snel begrepen of vergeet het de opdracht weer snel? Komt het dan onder spanning, wordt het boos en lukt het helemaal niet meer?
  • Ontwikkelt het kind zich vertraagd? Wordt er vermoed, dat het veel meer zou kunnen? Is het kind wisselend in zijn reacties? Is het thuis heel anders dan op school?

 

Natuurlijk zijn er nog meer voorbeelden en combinaties denkbaar. Voor al deze kinderen kan plaatsing in onze kleutergroep een uitkomst zijn.

 

Wie werken er in de kleuterafdeling?

In de SBO/SBO+ groepen is de dagelijkse leiding van de groep is in handen van de groepsleerkracht. Iedere dag is er ook een onderwijsassistent aanwezig.

In de OZG hebben een leerkracht en twee jeugdzorgmedewerkers de dagelijkse leiding.

Extra hulp aan kinderen met spraak/taalproblemen wordt gegeven door onze logopedist. Een fysiotherapeute verzorgt de extra hulp aan kinderen met motorische achterstanden.

Daarnaast zijn een interne begeleider, een psycholoog, een gedragswetenschapper, een schoolarts en een CJG-coach aan onze school verbonden.

 

Wat leren de kinderen?

Het onderwijs wordt per kind georganiseerd. Dit betekent dat de groepsleerkracht bij alle activiteiten rekening houdt met de mogelijkheden en problemen van ieder kind afzonderlijk. Het hoofddoel is dat het kind zich beter gaat ontwikkelen; een kleinschalige, duidelijke en beschermde omgeving is daarbij belangrijk.

Het onderwijs bestaat vooral uit activiteiten die gericht zijn op de sociale en emotionele ontwikkeling (o.a. leren spelen en omgaan met andere kinderen) en op het aanleren van manieren van leren, die je nodig het op school.

In de OZG heeft elke leerling zijn eigen behandelplan. De bedoeling is dat de leerlingen na een jaar doorstromen naar de SBO/SBO+ groep of naar regulier basisonderwijs.

 

De werkwijzen kunnen we verdelen in:

  • Grote groepsactiviteiten: De nadruk valt hierbij op het samen bezig zijn en het voelen hoe fijn of leuk dat is. Dit gebeurt door gesprekken of spelletjes in een kring, handvaardigheid, gymnastiek, zang en dans.
  • Kleine groepsactiviteiten: De nadruk ligt hierbij op het leren samenspelen (of samenwerken) en het leuk en vriendelijk omgaan met elkaar. Voorbeeld: het spelen in bouwhoek en poppenhoek.
  • Individuele activiteiten: Met behulp van ontwikkelingsmateriaal kunnen kinderen zich al spelend allerlei vaardigheden eigen maken. Voorbeeld: werkjes gericht op de ontwikkeling van taal en woordenschat, kleine motoriek (knippen en plakken), spelletjes die het kind voorbereiden op rekenen.
  • Individuele extra-activiteiten: Deze zijn gericht op de problematiek van ieder kind apart. Voorbeeld: spraak- en taaloefeningen door de logopedie en bewegingsontwikkeling door de fysiotherapie binnen de school.

 

De groepen 3 t/m 8

In groep 3 zetten we de ontwikkeling vanuit groep 2 van elk kind voort en beginnen we stap voor stap met lezen, rekenen en schrijven.

In groep 4 gaan we door met deze kernvakken en wordt er kennisgemaakt met wereldoriëntatie.

In de groepen 5 t/m 8 komen alle basisschoolvakken aan de beurt, zoals aardrijkskunde en geschiedenis.

Meestal stromen de kinderen na één jaar door naar een volgende groep. Als een kind in dezelfde groep blijft, gaat het altijd verder met het eigen schoolwerk voor lezen, rekenen, taal en schrijven. Het schoolwerk wordt regelmatig herhaald om goed onthouden te worden.

 

Ambulante leerkrachten of onderwijsondersteuners

Afhankelijk van de groepsgrootte zetten we, als ze beschikbaar zijn, extra leerkrachten of onderwijsassistenten in. Tijdens de basisvakken (rekenen, lezen, spelling) is het daardoor mogelijk meer individuele aandacht te geven en in meerdere instructiegroepen te werken. De ambulante leerkracht of onderwijsondersteuner werkt dan met een deel van de groep in een apart lokaal.

Alle kinderen van de groep profiteren zo van onderwijs in een kleine groep. Als het mogelijk en nodig is, gebruiken we speciale leer- en hulpmiddelen en de computer of iPad. Daarnaast krijgen leerlingen in de groepen 5 en 6 die in hun leesvaardigheid achterblijven extra begeleiding.

We besteden in de ondersteuning ook veel aandacht aan taal- en woordenschat. Daar worden veel extra lessen in gegeven.

Scroll to top